Inkomstenbelasting is de belasting die natuurlijke personen over hun inkomen moeten betalen. De belasting wordt geregeld door de Wet inkomstenbelasting 2001, ook wel IB genoemd. De inkomstenbelasting wordt belast in drie verschillende boxen. Deze indeling heet het boxenstelsel. De boxen zijn:
In box 1 wordt belasting geheven over de inkomsten uit werk en woning, verminderd met eventueel verekenbare verliezen in deze box. Dit totaal wordt het belastbaar inkomen uit werk en woning genoemd. De inkomsten die in box 1 vallen zijn onder andere:
Box 2 is alleen van toepassing op aandeelhouders die 5% of meer van de aandelen bezitten in een nv of bv. Deze aandeelhouders hebben in dat geval een aanmerkelijk belang. Over het inkomen uit een aanmerkelijk belang moet 25% belasting worden betaald. Onder deze inkomsten vallen zowel dividend als verkoopwinst.
Bij de bepaling van het inkomen uit sparen en beleggen wordt niet naar de werkelijke inkomsten gekeken. In plaats daarvan betaalt de belastingplichtige jaarlijks belasting over een vast percentage van zijn vermogen. De Belastingdienst rekent op een vast rendement van 4% over het vermogen en hierover moet de belastingplichtige 30% belasting betalen.
Niet het gehele vermogen van de belastingplichtige is belast. De volgende bezittingen en schulden zijn onder andere belast in box 3 van de inkomstenbelasting:
De belastingplichtige kijkt naar het vermogen op 1 januari en op 31 december en neemt daar dan het gemiddelde van. Van dit bedrag mag een bedrag worden afgetrokken, dit bedrag heet het heffingsvrije vermogen.